Uitleg over

Geschiedenis van weermetingen

Vier eeuwen geleden zijn de eerste temperatuur- en vochtmetingen verricht. Nederland was mogelijk het eerste land die de temperatuur systematisch bijhield.

Galilei Galileo

De bakermat van de weerkundige meting ligt in Italië. De Italiaan Galilei Galileo bedacht in 1593 zijn thermoscoop, de voorloper van de thermometer. Deze is ook bekend als florentijnse thermometer.

Thermoscoop

De thermoscoop bestond uit een lange, rechtopstaande verticale buis die van boven was afgesloten door een glazen bol. Het andere (open) uiteinde stond in een bak water. Bij hogere temperaturen zette de lucht in de bol uit en werd het water omlaag gedrukt.

Dit is het klassieke model van de thermoscoop, eigenlijk gewoon een thermometer zonder schaalverdeling. Een voorloper was er al in de klassieke oudheid. In de tweede eeuw voor Christus gebruikte de arts Galenus een soortgelijk instrument als koortsthermometer.

Drebelliaans instrument

De thermoscoop verspreidde zich snel over heel West-Europa. Veel onderzoekers, ook in ons land, kwamen tussen 1610 en 1620 in het bezit van zo'n instrument. Ook de in Alkmaar geboren natuurkundige Cornelis Drebbel maakte in 1612 zo'n instrument. Dankzij Drebbel kreeg het in ons land bekendheid als Drebelliaans instrument. Dat leidde tot het misverstand dat niet Galilei maar Drebbel uitvinder zou zijn van de thermometer.

Eerste weermetingen

Galilei lukte het om het instrument verder te ontwikkelen. Het duurde tot later in de zeventiende eeuw voor weermetingen werden gedaan met deze Florentijnse thermometer. De eerste instumenten werden gebruikt om de temperatuur van de wijn te meten. Pas na uitvinding van de barometer in 1644 door de Italiaan Evangelistica Torricelli, werden initiatieven genomen om het weer te meten. Ook dat gebeurde in Italië. Groothertog Ferdinand II van Toscane richtte hier in 1653 de Academia del Cimento op.

Dankzij deze organisatie werden volgens voorgeschreven richtlijnen verschillende keren per dag metingen verricht van temperatuur, luchtdruk en vochtigheid in Florence, Pisa, Bologna en Parma. In 1667 werd de Academia opgeheven onder druk van de kerk. Die hield vast aan de opvatting dat het weer verband hield met de kosmos.

Een portret van Galileo Galilei (1564-1642)
Galileo Galilei (1564-1642)
Waarnemingen Cruquius Delft en Rijnsburg februari/maart 1727
Waarnemingen Cruquius Delft en Rijnsburg februari/maart 1727 (Bron: Archief Hoogheemraadschap van Rijnland)

Eerste Nederlandse metingen

De Italiaanse prins Cosimo de Medici reisde in die jaren naar de Lage Landen en nam zijn Forentijnse thermometer mee. Zo zijn er metingen bewaard die tussen 19 december 1667 en 7 januari 1668 in Amsterdam zijn verricht. Dit is de eerste meetreeks in ons land. Uit dagboeken blijkt dat er op het stadhuis in Delft al in 1621 een soort thermometer moet hebben gestaan. De stand zou door raadsleden zijn bijgehouden. De gegevens zijn echter verdwenen.

De Amsterdamse arts Nicolaes Janszoon van Wassenaar heeft tussen 1622 en 1630 temperatuurmetingen verricht. Ook deze reeks is, afgezien van enkele getallen, verdwenen. Ook metingen van de Zeeuw Isaac Beeckman, die in Dordrecht in de jaren 1627-1637 als eerste een weerstation had, zijn verloren gegaan. In 1697 en 1698 zijn in ons land metingen verricht door de Leidse hoogleraar Wolferd Senguerd.

Nicolaus Cruquius

De waterbouwkundige en cartograaf Nicolaus Samuelis Cruquius begon imn 1705 in Delft driemaal daags temperatuur, luchtdruk, vocht en neerslag te meten. Hij was overtuigd van het nut van weerkundige waarnemingen om vast te stellen hoe ons land tegen het dreigende geweld van de zee, storm, en regen kon worden beschermd.

In 1725 diende hij bij de toenmalige regering, de Staten van Holland, een verzoek in voor financiële steun. Zijn aanvraag werd afgewezen, omdat hij niet serieus werd genomen. Ruim een eeuw later kwam Buys Ballot met een soortgelijk verzoek. Naar aanleiding hiervan is het KNMI opgericht. 

Zwanenburg metingen

Vanaf 1735 werden er meteorologische metingen verricht op 'Huize Swanenburgh' in Zwanenburg. Dit zijn eigenlijk de eerst professionele metingen, gedaan door de wateropzieners. Omdat er een overlap is met de metingen in Utrecht op de Sonnenborgh is het mogelijk één lange reeks te maken die nu bijna drie eeuwen omvat. De Zwanenburg-Utrecht-De Bilt reeks wordt internationaal gebruikt voor klimaatonderzoek.

Meer uitleg over

  • Handgetekende weerkaart KNMI van een zware storm op 12 februari 1962 (Bron: Severe Weather Catalogue Netherlands)

    Weerkaart historie

    De weerkaart is een landkaart met een overzicht van het weer in de wereld. De kaart bevat waarnemingen en metingen weergegeven in symbolen en getallen.
  • De aëroklinoskoop, de seinpaal die Buys Ballot ontwikkelde voor het aangeven van stormwaarschuwingen ©KNMI

    Geschiedenis stormwaarschuwingsdienst

    Op 22 januari 1864 ging in Nederland de stormwaarschuwingsdienst van start. Buys Ballot, meteoroloog en oprichter van het KNMI, nam hiervoor het initiatief.
Niet gevonden wat u zocht? Zoek in alle uitleg over