Het KNMI maakt klimaatscenario's in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De KNMI-klimaatscenario's zijn een vertaling van de wereldwijde klimaatprojecties van het IPCC - het klimaatpanel van de Verenigde Naties - naar Nederland.
De nieuwste inzichten over het veranderende Nederlandse klimaat zijn 25 oktober 2021 gepubliceerd in het KNMI Klimaatsignaal’21. Dit rapport is gebaseerd op het laatste IPCC-rapport - dat in augustus 2021 is verschenen - en eigen onderzoek van het KNMI.
Op 9 oktober 2023 verschijnen nieuwe klimaatscenario's. Met de KNMI'23-klimaatscenario's komt er een nieuwe scenario-tabel die de KNMI’14-scenario-tabel vervangt. De scenario-tabel bevat de kerncijfers voor een groot aantal variabelen en indicatoren van klimaatverandering voor Nederland.
IPCC | KNMI | ||
2021 | januari | nieuwe normalen 1991-2020* | |
augustus | IPCC AR6, The Physical basis (WGI) | KNMI nieuwsbericht | |
oktober |
KNMI Klimaatsignaal'21 | ||
2022 | februari |
IPCC AR6, Impacts, Adaption and Vulnerability (WGII) |
KNMI nieuwsbericht |
april | IPCC AR6, Mitigation (WGIII) | KNMI nieuwsbericht | |
2023 | maart | IPCC AR6, Synthesis Report | |
oktober | KNMI'23-klimaatscenario's |
* Het KNMI publiceert volgens de richtlijnen van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) eens in de tien jaar nieuwe klimaatnormalen. De nieuwe normalen 1991-2020 vormen de referentie voor 'het klimaat van nu' in het KNMI Klimaatsignaal'21 en de KNMI'23-klimaatscenario's.
Voor de KNMI'14-scenario's hebben we internationaal lof geoogst voor de wijze waarop we stakeholders bij het proces betrokken hebben. Ook nu staat de gebruikersinteractie weer centraal. Zo wordt aan universiteiten, ministeries, waterschappen, gemeenten en de Deltacommissie gevraagd naar hun informatiebehoefte. Deze partijen zijn samengebracht in de Klankbordgroep KNMI-klimaatscenario's.
In aanloop naar de publicatie van de nieuwe scenario's organiseren we 1 tot 2 keer per jaar een workshop voor gebruikers van de klimaatscenario's. Abonnees van de KNMI Klimaatbrief worden automatisch op de hoogte gesteld.
Op maandag 10 oktober 2022 opende directeur Gerard van der Steenhoven de workshop Op weg naar KNMI’23-klimaatscenario’s. Uit de snel volgeboekte zaal en de 120 online deelnemers bleek dat de belangstelling groot is voor dit kijkje in de keuken van het KNMI, waar hard gewerkt wordt aan de nieuwe nationale klimaatscenario’s.
In het eerste deel gaven we uitleg over klimaatmodellen, lieten we zien hoe scenario’s worden gemaakt en wat de laatste inzichten zijn. In het tweede deel gingen deelnemers in gesprek over de samenwerking en welke risico’s en adaptatiemogelijkheden ze zien.
Bekijk de opname van deze workshop.
Tijdens de workshop informeerden we onze stakeholders over de plannen voor de scenario-producten Klimaatsignaal'21 en KNMI'23-klimaatscenario's. Tijdens een digitale Meet & Greet zijn de deelnemers in gesprek gegaan met KNMI-onderzoekers en experts van het PBL, stichting CAS en RIVM.
KNMI-experts hebben de stand van zaken op gebied van lopend onderzoek in aanloop naar de nieuwe scenario's gepresenteerd:
Bekijk de opname van deze workshop. (In deze opname is in de laatste sheet met conclusies over wind een fout geslopen. De juiste conclusie moet zijn: voor de 21ste eeuw laten modellen een toename van aantal dagen met weinig wind zien, zoals de figuur op de sheet daarvoor ook laat zien. In bovenstaande presentatie is dit gecorrigeerd).
Het KNMI informeert u via de KNMI Klimaatbrief over de ontwikkeling van de nieuwe KNMI-klimaatscenario's en gerelateerde nieuwe inzichten op het gebied van klimaatverandering. Ook wordt op de hoogte gehouden over bijeenkomsten voor gebruikers van klimaatscenario's.
Meld u aan voor de KNMI Klimaatbrief (zo'n 2 keer per jaar).
In oktober 2023 komt er een nieuwe scenario-tabel die de KNMI’14-scenario-tabel vervangt. De scenario-tabel bevat de kerncijfers voor een groot aantal variabelen en indicatoren van klimaatverandering voor Nederland.
De nieuwe scenario’s houden rekening met de nieuwe ontwikkelingen sinds de uitgave van de KNMI’14-scenario’s – zoals het sluiten van het klimaatakkoord van Parijs in 2015 – en met nieuwe wetenschappelijke inzichten zoals beschreven in IPCC AR6.
De KNMI’23-klimaatscenario’s vormen de basis voor onderzoeken naar de effecten van klimaatverandering en de adaptatie aan die verandering. Hieraan wordt gewerkt in het kader van het Deltaprogramma, de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) en programma’s in private sectoren.
Voor de KNMI’23-scenario’s zijn de volgende keuzes gemaakt ten aanzien van de basisstructuur:
De KNMI’23-klimaatscenario’s zullen bestaan uit vier klimaatscenario’s, voor de toekomstige klimaatverandering in Nederland rond 2050 en 2100, gebaseerd op twee stuurvariabelen:
1. de mate van wereldwijde opwarming, gestuurd door de mogelijke ontwikkelingen van wereldwijde broeikasgasemissies;
2. de mate van verandering in regionale klimatologische processen.
Ieder klimaatscenario geeft een samenhangend beeld van de verandering in verschillende klimaatvariabelen, waaronder temperatuur, neerslag en zeespiegel. Er wordt expliciet geen uitspraak gedaan over de waarschijnlijkheden van individuele scenario’s. Ze zijn ieder voor zich mogelijk. Het KNMI schetst de natuurwetenschappelijke consequenties van verschillende mondiale beleids- en economische ontwikkelingen die de emissies van broeikasgassen bepalen. De vier scenario’s geven als het ware de hoekpunten aan waarbinnen het Nederlands klimaat in de toekomst waarschijnlijk zal veranderen.
De keuzes van het KNMI zijn consistent met de IPCC-aanpak en zijn ook technisch op de IPCC-scenario’s gebaseerd: de zogenoemde IPCC Shared Socio-Economic Pathways (SSP’s).
Nieuw ten opzichte van 2014 is dat de consequenties van het in 2015 afgesloten klimaatakkoord van Parijs zijn meegenomen. Dat akkoord van Parijs legt een ambitie vast om onder de 2 graden temperatuurstijging te blijven.
Voor de KNMI’23-klimaatscenario’s met een kleine temperatuurstijging wordt uitgegaan van mondiaal beleid dat overeenkomt met het klimaatakkoord van Parijs (SSP126). Daarmee zijn de laagste scenario’s lager dan in KNMI’14 en is de bandbreedte in temperatuurstijging groter ten opzichte van KNMI’14.
Voor de meest ambitieuze doelstelling van het Parijs-akkoord, 1,5 graad temperatuurstijging (SSP119) wordt aanvullend een doorkijk gemaakt. Deze beperkte temperatuurstijging wordt niet tot een volledig KNMI-scenario uitgewerkt omdat deze ontwikkeling minder waarschijnlijk is, en er bovendien minder IPCC modelberekeningen voor dit scenario beschikbaar zijn.
Voor de KNMI’23-scenario’s met een grote temperatuurstijging wordt, net als in 2014, uitgegaan van een worst case, maar nog altijd mogelijke emissiescenario (SSP585).
Naast de mate van mondiale temperatuurverandering is, net als in 2014, de tweede stuurvariabele de mate van verandering van luchtstromingspatroon. Veranderingen in circulatie hebben een aanzienlijke impact op regionale trends in temperatuur en neerslag, inclusief extremen, en daarmee op droogte. Een deel van de wereldwijde klimaatmodellen laat veranderingen bij een toenemend gehalte broeikasgassen zien die wijzen op meer westenwind in de winter en meer oostenwind in de zomer. In hoeverre deze veranderingen structureel samenhangen met de opwarming is moeilijk te bepalen.
Omdat de scenario’s nu verder uit elkaar liggen dan in 2014 heeft de vakwereld behoefte aan duiding en kwantificering van een fysisch consistent scenario dat tussen de uitersten ligt. Om aan deze vraag te voldoen levert het KNMI maatwerkscenario’s behorend bij een tussenliggend emissiepad (SSP245) dat vergelijkbaar is met de uitgangspunten van de lage KNMI-scenario’s uit 2014. Deze maatwerkscenario’s worden geen onderdeel van de generieke set scenario’s, omdat een scenario in het midden ten onrechte vaak geïnterpreteerd wordt als dé KNMI-verwachting. Dit zou een onjuiste conclusie zijn omdat aan de emissiepaden en scenario’s geen waarschijnlijkheden kunnen worden toegekend.