Modellen algemeen tot +48 uur, geldig tot maandag 24 november 2025 24.00 locale tijd
Guidance modelbeoordeling voor Nederland, de Nederlandse kustwateren en de Noordzee, gebaseerd op de HARMONIE run van 18 UTC en de overige genoemde modellen en gidsen met bijbehorende runtijd.Modelbeoordeling door meteoroloog
Een zuidelijke stroming voert koude en droge polaire lucht aan. Een noord-zuid georienteerde occlusie bevindt zich om 00 UTC boven de zuidelijke Noordzee en Frankrijk. Deze occlusie verplaatst zich vannacht op enige hoogte in deactiverend van zuidwest naar noordoost over het land. Aan de grond blijft een koude plaklaag aanwezig. Overdag bereikt een volgende occlusie om 12 UTC het zuidwesten en verlaat rond 18 UTC het noordoosten. Het bijbehorende lagedrukgebied trekt van het noorden van Ierland via Engeland zuidoostwaarts richting het zuiden van de Noordzee, om van daaruit in de middag en avond over ons land oostwaarts te bewegen. In de nacht naar maandag ontstaat aan de noordflank van dit laag ten noorden van de Wadden een tweede kern. Deze kern trekt ten westen van de westkust zuidwestwaarts. Beide lagedrukgebieden dragen occlusierestanten bij zich. Op 500 hPa koelt de lucht na passage van de tweede occlusie af naar waardes onder de -30°C. Dit op nadering van een hoogtelaag dat via Noord-Engeland zuidoostwaarts naar België trekt. Ook op deze hoogte zien we het ontwikkelen van een kern van lage druk vanaf de nacht naar maandag. Dit hoogtelaag trekt naar Denemarken, maar door verbinding met het oorspronkelijke hoogtelaag dat opvult ontstaat er een noordoost-zuidwest georiënteerde hoogtetrog die maandagavond boven de westkust ligt, zuidoostwaarts trekt in de nacht naar dinsdag het land verlaat.
Belangrijkste aandachtspunt is de sneeuwval op de beide occlusies en de eventuele accumulatie die daarbij zou kunnen optreden. De neerslag van de eerste occlusie bereikt actueel (23 UTC) Zeeland. Boven land zien we zowel in Ha43 en EC gelijk een sneeuwsignaal, al is de neerslagintensiteit niet hoog. EC12 heeft eigenlijk alleen in het zuidwesten tijdelijk wat significante intensiteiten (ca. 0,5 cm/uur), maar dit neemt snel af wanneer het front verder noordoostwaarts trekt en wordt gereduceerd tot een enkele vlok of een spat (onderkoelde) motregen. Ha43 is wat scheutiger (0,5-1,0 cm/uur), maar de laatste runs zien we ook bij Harmonie de intensiteiten per run wat afnemen. De vraag is of dit een sneeuwdek kan opleveren en of dit waarschuwingswaardig is. EC berekent in het zuidwesten een enkele cm, Ha43 1-3 cm in een groot deel van het land en in Zeeland wat meer. De wegdektemperaturen liggen daar bij aanvang echter 1-2 °C boven het vriespunt, waardoor een deel sowieso zal smelten op de weg. Verder staat er in het zuidwesten een stevige zuid(oost)enwind met aanvoer van droge lucht, waardoor de sneeuw ook zal verwaaien bij niet al te hoge intensiteiten. Elders liggen de wegdektemperaturen rond of net onder vriespunt, maar zijn de intensiteiten juist te laag en ook daar speelt de stevige droge wind een rol. Wat nog een aandachtpunt is dat de toppen van de bewolking dalen, waardoor de neerslag ook kan overgaan in wat hele lichte (onderkoelde) motregen. NESO laat dit niet zien, maar de progtemps sluiten dit niet uit. Kortom, voorlopig gaan we uit dat gras e.d. wat kunnen aansuikeren in het zuidwesten, maar dat op de wegen hoogstwaarschijnlijk zwart blijven. Op dit moment lijkt het allemaal nog te weinig om daar op voorhand een waarschuwing voor uit te geven. Op de tweede occlusie later vanmiddagzien we de neerslag vooral in de noordoostelijke helft overgaan in (natte) sneeuw met wat hogere intensiteiten bij de sneeuwval, waarschijnlijk leidt dit in het noordoosten wel tot tijdelijke accumulatie van 1-2, mogelijk 3 cm. Ha43 is ook hier overigens (veel) intensiever dan EC en heeft wat meer moeite met het opruimen van de koude plaklaag, waar door het wat vertraagd. Hierdoor berekent Ha43 zelfs plaatselijk 5-10 cm in Friesland, wat niet realistisch is. In de nacht naar maandag berekent Ha43 veel lage stratus boven land, hetgeen ook de koppelen valt aan de aanwezigheid van een niet realistisch sneeuwdek. Op maandag ontstaan er wat synoptische verschillen m.b.t. de koers van het het hoofdlaag en het secundaire laag. EC laat het hoofdlaag zuidelijker oostwaarts bewegen en laat het secundaire laag minder duidelijk zien en bovendien veel westelijker, dit heeft gevolgen voor wind, bewolkings en neerslagpatronen.
In de loop van de avond en de nacht naar zondag in de oostelijke helft een enkele graad onder nul, in het westen door de toenemende bewolking en een stevige wind lukt dit waarschijnlijk niet. In de sneeuwval wordt de temperatuur naar 0-1 °C toegetrokken. Overdag voelt het koud aan door de combinatie van maxima van ca. 3 graden boven nul en een stevige zuidelijke wind. De nacht naar maandag geen vorst meer. Maandag overdag maxima rond +6°C.
Actueel seinen voor ZZW 6-7 Bft. Boven zee komen (zware) windstoten voor, maar gezien de windrichting komen deze niet ver het land op. Bovendien wordt het wintercriterium voor code geel (90 km/u aan de kust) niet gehaald. De 7 Bft boven de Noordzee blijft aanwezig tot aan passage van de tweede occlusie op zondag, daarachter naar zuidwest ruimende wind en afnemend naar 6 Bft en geen zware windstoten meer. Op maandag laat Ha43 aan de westflank van het secundaire laag opnieuw een 7 Bft in de westelijke helft van de FIR, EC heeft dit patroon veel westelijker en laat de 7 Bft buiten onze FIR.
Bij de occlusie As en Sc met een geleidelijk dalende basis, op de kust tot aan stratusniveau (daar waar de occlusie aan het aardoppervlak stagneert). Bij de tweede actievere occlusie een dikker pakket frontale bewolking, waarbij vooral Ha43 (te) veel lage stratus laat zien. Na passage zien we in de nacht naar maandag in Ha43 aanhoudend lage stratus, daar waar EC het laat opklaren, we neigen gezien het wat overdreven sneeuwdek in Ha43 naar het EC-scenario. Daarnaast van het westen uit convectieve bewolking met ook enkele Cb's tot FL200-FL250. Maandagochtend in beide modellen vorming van turbulentiestratus boven land. Verder bij de occlusierestanten mengeling van stratiforme en convectieve bewolking, boven zee Cb-toppen tot max FL280.
Bij de occlusie komende nacht frontale neerslag, stratiform. Op zee regen, maar wanneer de neerslag botst tegen de koude plaklaag overgaand in (natte) sneeuw. Intensiteiten zijn alleen in het zuidwesten wat hoger en nemen in de loop van de nacht en ochtend alleen maar af. Dit levert in het zuidwesten (in het meest sneeuwrijke scenario) mogelijk een dekje van 0,5-1,0 cm op, voornamelijk op gras en daken. Op de wegen zal dit nog moeizamer gaan. Elders zijn de intensiteiten te laag voor accumulatie, en kan de neerslag ook bestaan uit lichte onderkoelde motregen of ijsregen. Bij de tweede occlusie regen, die in de noordoostelijke helft overgaat in (natte) sneeuw. Intensiteiten zijn dan wat hoger, waarbij in het noordoosten er maximaal een dek van 1-2, mogelijk 3 cm gevormd kan worden. Achter de occlusie enkele buien, die later op zee vergezeld kunnen gaan met een enkele klap onweer en korrelhagel. Ook maandag overdag enkele buien vanaf de Noordzee, soms ook met hagel en een klap onweer. Bij de occlusierestanten mengeling van stratiforme en convectieve neerslag.
In neerslag af en toe matig, in winterse neerslag komende nacht vooral in het zuidwesten mogelijk slecht en later op de dag zeker in het noordoosten. Mocht er zich later vandaag een sneeuwdek van enkele cm vormen in het noordoosten, dan in de late avond en de nacht naar maandag daar sterk nevelig of wat (dooi)mist. Maandag buiten neerslag goede zichtcondities. In de avond in opklaringen mogelijk snelle vorming van (dichte) mist.
Paraaf meteoroloog: homan