Wind beter in weermodellen

Het KNMI heeft een nieuwe methode ontwikkeld om de wrijving die wind ondervindt van het aardoppervlak beter in de weermodellen te verwerken. De nieuwe methode (downscaling genaamd) maakt het mogelijk om ruimtelijke details tot zelfs 500 meter te verwerken.

Dat is een stuk nauwkeuriger dan tot voor kort mogelijk was en een grote vooruitgang. Dat betekent dat bijvoorbeeld de invloed die een kleine groep bomen of een paar gebouwen hebben op de wind al meegenomen kan worden in de weermodellen.

Dat zegt dr. Job Verkaik, windexpert van het KNMI, die onlangs aan Wageningen Universiteit promoveerde op het onderwerp “On Wind and Roughness over Land”. Volgens Verkaik biedt de nieuw ontwikkelde methode de mogelijkheid om zeer gedetailleerde informatie over het landgebruik, afgeleid uit satellietwaarnemingen, te verwerken in de modellen. Deze gegevens kunnen gebruikt worden om de windverwachting van de weermodellen te corrigeren voor lokale variaties van de ruwheid van het aardoppervlak. De “downscaling methode” wordt sinds kort toegepast in weermodellen die gebruikt worden bij het maken van gedetailleerde verwachtingen voor de lucht- en scheepvaart.

*Tegenwoordig is het KNMI in staat om ruimtelijke details over variaties in de ruwheid van het aardoppervlak tot zo'n 500 meter te gebruiken voor het maken van veel nauwkeuriger windverwachtingen. Vergeleken met vroeger toen we alleen modellen hadden die op 55 kilometer resolutie rekenden, is dat een factor 100 verfijning.

**Gedetailleerde windsnelheden uit de downscaling methode (rechter figuur) vergeleken met de windsnelheid uit het KNMI atmosfeermodel Hirlam (linker figuur) voor de storm van 27 oktober 2002.