Handgetekende weerkaart KNMI van een zware storm op 12 februari 1962
Handgetekende weerkaart KNMI van een zware storm op 12 februari 1962 (Bron: Severe Weather Catalogue Netherlands)
Uitleg over

Weerkaart historie

De weerkaart is een landkaart met een overzicht van het weer in de wereld. De kaart bevat waarnemingen en metingen weergegeven in symbolen en getallen.

Opvallend aan weerkaarten zijn de lijnen die plaatsen verbinden waar de luchtdruk gelijk is (isobaren). Deze lijnen geven aan waar de luchtdruk hoog en laag is (hoge– en lagedrukgebieden) en in welke richting en met welke snelheid de lucht beweegt.

Op de weerkaart is ook te zien waar het regent of sneeuwt, waar de zon schijnt en hoe hard het waait. Ook staan de fronten aangegeven. Dit zijn lijnen die de begrenzing vormen met andere luchtsoorten, zoals van warme naar koudere lucht. Als een front passeert, volgt er meestal ander weer. Tot begin jaren tachtig van de vorige eeuw werden weerkaarten met de hand ingetekend, vandaag de dag maakt de computer de kaarten. 

Weerkaart met neerslagverwachting, 20 augustus 2005
Weerkaart met neerslagverwachting, 20 augustus 2005 ©KNMI
Een van de eerste weerkaarten van Buys Ballot, 14 januari 1880
Een van de eerste weerkaarten van Buys Ballot, 14 januari 1880 ©KNMI
Een van de eerste weerkaarten van Buys Ballot
Een van de eerste weerkaarten van Buys Ballot ©KNMI

Weer en weersontwikkeling

Tegenwoordig bieden weerkaarten niet alleen het actuele weer maar zijn ze ook de basis voor de verwachting. Computers berekenen zelfs weerkaarten van tien tot vijftien dagen vooruit. Weerkundigen maken ook gebruik van weerkaarten met gegevens van hogere luchtlagen, onder andere voor de luchtvaart. De luchtstromingen tot 12 kilometer hoogte zijn vaak van belang voor het weer en de weersontwikkeling.

De eerste weerkaarten

In 1668 publiceerde de Engelse sterrenkundige Edmund Halley (1656-1742) een kaart met windgegevens om de passaatwinden te verklaren. De eerste meer uitgebreide weerkaarten waren van de hand van Heinrich W. Brandes (1777-1834) van de universiteit van Breslau. Hij verwerkte daarop weergegevens van de Societas Meteorologica Palatina. Dit was een van de eerste organisaties op het gebied van meteorologische waarnemingen van keurvorst Karl Theodor (1724-1799) van de Palts. De geschiedenis van de weerkaart zoals wij hem nu kennen, gaat terug tot de beginjaren van het KNMI. Buys Ballot maakte de eerste schetsen.

Isobaren en isothermen

Wat op een weerkaart het meest in het oog springt, zijn de hoge- en lagedrukgebieden met de isobaren. Naast isobaren zijn er ook isothermen, lijnen die plaatsen met dezelfde temperatuur verbinden. De isotherm werd in 1817 bedacht door de geograaf Alexander von Humboldt (1769-1859). 

Weerstand

In de loop van de negentiende eeuw werden incidenteel weerkaarten uitgegeven met isolijnen. Buys Ballot begon er toen ook in ons land mee. Toch duurde het hier nog bijna veertig jaar voor ze voor een breed publiek beschikbaar kwamen. De Fransen waren ons voor. Het Franse publiek kon zich al in 1863 abonneren op dagelijkse weerkaartjes.

Buys Ballot ondervond in ons land veel weerstand van sceptici die niet geloofden in het wetenschappelijke weerbericht en meer vertrouwen hadden in het volksgeloof. De KNMI-directeur mengde zich publiekelijk in discussies over de voorspelbaarheid van het weer. Het mocht niet baten. In 1878 klaagde Buys Ballot dat slecht drie kranten bereid waren zijn weerberichten te publiceren.

Opmars weerkaarten

Ondanks de geringe belangstelling begon hij met de uitgave van dagelijkse weerkaartjes. De eerste verscheen in 1881 bij de filiaalinrichting van het KNMI in Amsterdam. Het Stadswaterkantoor verspreidde de kaartjes gratis en verschillende opticiens sierden er hun vitrines mee op. Drommen mensen verdrongen zich voor de ramen om kennis te nemen van het nieuwste weerbericht. 

Ontwikkeling weerkaarten

In de loop van de twintigste eeuw ging de weerkaart steeds meer bieden. Belangrijk was de introductie van fronten, bedacht door Noorse natuurkundigen in 1939. Fronten hangen meestal samen met lagedrukgebieden. Een front vormt de voorste begrenzing van een andere luchtsoort, bijvoorbeeld verschillend in temperatuur of vocht. Voor de dagelijkse weersverwachting is de verplaatsing van een front van grote betekenis.

Na de oorlog werden de dagelijkse weerkaartjes uitgebreid met waarnemingen van de radiosonde. Dit is de weerballon die een doorsnede maakt van de atmosfeer tot enkele tientallen kilometers hoogte. Opnieuw was dat een belangrijke doorbraak voor de weersverwachting. In de jaren die volgden werd de dagelijkse weerkaart regelmatig aangepast maar de wijzigingen hadden voornamelijk betrekking op de vormgeving. Sinds 1 april 1983 worden de kaartjes getekend door een computer.

Meer uitleg over

  • Eerste seismogram van een 'verre' aardbeving. Dit historische seismogram van 17 april 1889 is geregistreerd met een Von Rebeur-Paschwitz seismograaf te Potsdam in Duitsland.

    Eerste seismische registratie De Bilt

    De eerste aardbeving in Nederland is waargenomen op 26 juni 1904. Dit was waarschijnlijk een naschok van een aardbeving bij Kamchatka, tussen Siberie en Alaska. Het was het begin van de ontwikkeling van seismologie in Nederland.
  • Het Cruquius Gemaal is onlangs gerestaureerd (Bron: Museum de Cruquius)

    Eerste metingen

    Nederland hield als één van de eerste landen het weer bij. Zo weten we dat verscheidene maanden, seizoenen en jaren recent de warmste waren in 300 jaar.
Niet gevonden wat u zocht? Zoek in alle uitleg over