Het epicentrum is de locatie waar een aardbeving het beste voelbaar is, omdat deze locatie het dichtst bij het hypocentrum ligt. De termen stammen uit het Grieks. Hypo- is Grieks voor 'onder' en epi- is Grieks voor 'op'.
Een hypocentrum, ook wel haard genoemd, vormt zich ondergronds vanwege de ligging tussen twee of meer tektonische platen. Platentektoniek, het verschuiven van de tektonische platen, zorgt voor grote spanningen in de aardkost. Deze kunnen zich ontladen in een aardbeving. De diepte van een hypocentrum kan oplopen tot ongeveer 700 kilometer.
Er zijn verschillende manieren om het epicentrum van een aardbeving te bepalen. De belangrijkste is het gebruik van P- en S-golven. Dit zijn twee verschillende golven die door de aarde lopen. Door het tijdsverschil tussen deze twee golven te meten, is het met behulp van drie seismische meetstations mogelijk de locatie van het epicentrum te bepalen.