Serooskerke op Schouwen-Duiveland tijdens de Watersnoodramp van 1953
Uitleg over

Watersnoodramp 1953: de dag ervoor

De dag voor de Watersnoodramp waarschuwt het KNMI voor storm en gevaarlijk hoogwater. Het leven in het Deltagebied gaat echter gewoon door.

Zaterdag 31 januari 1953: de stormvloedseindienst verzendt om 11 uur een telegram aan de groepen Rotterdam, Willemstad, Gorinchem en Bergen op Zoom. In het telegram staat een waarschuwing voor storm en gevaarlijk hoogwater. Het leven in het Deltagebied gaat gewoon z'n zaterdagse gang.

Problemen wind en hoogwater

Her en der staan festiviteiten op het programma, zoals in Kortgene de opening van het nieuwe gemeentehuis. Commissaris van de Koningin jonkheer A.F.C. de Casembroot wacht in zijn dienstauto tot het water in de Zankreek is gezakt, voordat de veerboot Wolphaartsdijk-Kortgene hem naar Noord-Beveland kan overzetten.

Ook elders ondervinden veerdiensten grote problemen door wind en hoogwater. De passagiers van de proviciale boot die 's avonds nog om half negen vanuit Katseveer naar Zierikzee vaart, komen zeeziek en met doodsangst in de ogen van boord. 

Uitgebreide weerkaart KNMI, 1 februari 1953, 00u00 GMT (Bron:KNMI-bijdrage tot het rapport van de Deltacommissie)

Waarschuwingstelegram

"Verwacht mag worden dat de storm de hele nacht zal voortduren"

Aan het eind van de middag stuurt de Stormvloedseindienst, ondergebracht bij het KNMI in De Bilt, opnieuw een waarschuwingstelegram uit. Dit bericht werd op de radio in de ANP-nieuwsuitzendingen vanaf zes uur voorgelezen: "Boven het noordelijke en westelijke deel van de Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en noord. Het stormveld breidt zich verder over de noordelijke en oostelijke Noordzee uit. Verwacht mag worden dat de storm de hele nacht zal voortduren. Daarom werden vanmiddag om half zes de groepen Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom gewaarschuwd voor gevaarlijk hoogwater."

Het telegram gaat naar een beperkt aantal adressen: de dertig abonnees waaronder Rijkswaterstaat en Provinciale Waterstaat, alleen Walcheren geabonneerd. "Geen wonder dat de waarschuwing van de Stormvloedseindienst nauwelijks tot actie leidt," schrijft PZC-redacteur Rinus Antonisse, schrijver van het boek Februariramp 1953 in de bijlage de Ramp. Dit is een bijlage bij de Provinciale Zeeuwse Courant (24 januari 2003) gewijd aan de Watersnoodramp van 1953. 

Terugblik

In Weermagazine blikt weerkundige Marjon de Hond in haar geboorteplaats Tholen terug op de Watersnoodramp: "Zoveel natuurgeweld, in buitengewone meteorologische omstandigheden. Als ik uit mezelf kon treden, zou ik er als meteoroloog misschien enthousiast over kunnen zijn. Maar dat kan ik niet. Laatst was ik in Ouwerkerk. Met m'n rug naar de zee, keek ik over het polderlandschap. 1836 doden. Het is niet voor te stellen, als je het niet hebt meegemaakt. Hier past alleen stilte na de storm."

Deltaplannen

Hoofdingenier Johan van Veen waarschuwde al vóór de ramp voor onveilige dijken

Hoofdingenieur dr. ir. Johan van Veen waarschuwde al geruime tijd voor de ramp voor onveilige dijken. Van Veen had zijn plannen voor de Deltawerken al vóór 1953 uitgewerkt, omdat hij toen al besefte dat de dijken niet veilig waren. Dat meldt zijn kleinzoon Paul Fortuin, die als onderzoeker werkzaam is bij het KNMI en goed op de hoogte is van de ideeën van zijn grootvader. 

Van Veen had zijn plannen voorgelegd aan de leiding van Rijkwaterstaat. De realisatie kon toen geen doorgang vinden door geldgebrek en andere prioriteiten. Als hoofdingenieur bij Rijkswaterstaat was het hem niet toegestaan vanuit zijn titel de pers te waarschuwen voor deze onveiligheid. Daarom deed hij dit onder het pseudoniem Cassandra (een Griekse ongeluksprofeet waarna niemand luisterde), met name bij interviews met het tijdschrift Elsevier. Toen de dijken doorbraken, wist de directie van Rijkswaterstaat dus al van zijn plannen. Kort daarna werden de deltaplannen goedgekeurd en uitgevoerd.

Meer uitleg over

Niet gevonden wat u zocht? Zoek in alle uitleg over