Het laatste Nederlandse weerschip Cumulus (Bron: RTV Utrecht)
Uitleg over

Weerschepen

Vroeger waren er speciale weerschepen voor waarnemingen op zee. Tegenwoordig doen weersatellieten, meetboeien en apparatuur op koopvaardijschepen de metingen.

Weersatellieten leveren een schat aan meetgegevens, zoals temperatuur en wind van het zeeoppervlak. De Europese weersatelliet MetOp-A is uitgerust met een scatterometer. Deze meter leidt wind af uit de ruwheid van het zeeoppervlak.

Meetboeien

Daarnaast bestaat er een omvangrijk netwerk van meetboeien op zee. Deze doen automatische metingen. Ook worden er waarnemingen gedaan aan boord van koopvaardijschepen.

Weerschepen

Vroeger waren er speciale weerschepen met weerkundigen aan boord om de waarnemingen te doen. Verschillende meteorologische instituten in de wereld beschikten over eigen weerschepen. Zij deden steeds op vaste posities op open zee hun waarnemingen.

Cirrus en Cumulus

Ons land beschikte tot de jaren zeventig van de vorige eeuw over het weerschip Cirrus en tot halverwege de jaren tachtig over de Cumulus. Het weerschip Cumulus is dertig jaar gebruikt voor meteorologische waarnemingen. De waarnemers van het KNMI werden voor periodes van vijf weken met de Cumulus de zee op gestuurd. 

Ontstaan weerschepennet

Het weerschepennet heeft zijn ontstaan mede te danken aan de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden hadden waarnemingen nodig uit het gebied boven de noordelijke Atlantische Oceaan. Na de geallieerde overwinning waren daar twintig weerschepen te vinden, dertien Amerikaanse en zeven Engelse.

Na de bevrijding kwam een schat aan waarnemingen binnen in de weerkamer in De Bilt. Met name de ballonoplatingen aan boord van de schepen waren nuttig voor het maken van weersverwachtingen. Maar ook de zesuurlijkse waarnemingen van luchtdruk, temperatuur, vochtigheid en wind kwamen goed van pas op de weerkaart. 

Laatste weerschip

In de jaren zeventig van de vorige eeuw besloot de Amerikaanse overheid te stoppen met de exploitatie van weerschepen. Daarna kwam een brede discussie op gang over de voortzetting van dergelijke geldverslindende waarnemingen op zee. De weersatellieten namen de rol geleidelijk over. Uiteindelijk zou het gebruik van weersatellieten de weerschepen de das om doen.

In 1985 waren er op de Atlantische Oceaan nog maar vier meetposten over en sinds 1996 nog maar één. Ook het laatste weerschip in de wereld, het Noorse Polarfront 3, is inmiddels uit de vaart genomen. Het deed tot 2009 nog dienst als weerschip.

Meer uitleg over

  • KNMI-neerslagstations in Nederland ©KNMI

    Vrijwillige neerslagwaarnemers

    Naast de automatische weerstations op land en op zee beschikt het KNMI ook over een netwerk van ruim 300 neerslagwaarnemers.
  • Oplating van een radiosonde in De Bilt door Kees Smith van het KNMI. Rechts op de foto zien we de ballon met de parachute waarmee de sonde (het kastje links) uiteindelijk omlaag komt ©KNMI

    Weerballon of radiosonde

    Dagelijks wordt rond middernacht een weerballon opgelaten vanaf het waarneemterrein van het KNMI in De Bilt. De weerballon registreert gegevens van de bovenlucht.
Niet gevonden wat u zocht? Zoek in alle uitleg over