Het klimaat is het gemiddelde weer over een bepaalde periode. Klimaatverandering is van alle tijden. Het klimaat verandert onder invloed van natuurlijke factoren zoals vulkaanuitbarstingen, een wisselende hoeveelheid zonlicht en El Niño. De afgelopen eeuw speelde de mens een doorslaggevende rol, door de uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide en methaan. De aarde heeft door de eeuwen heen zeer warme perioden maar ook ijstijden gekend. Alleen de snelheid waarmee de aarde opwarmt door de toename van broeikasgassen is ongeëvenaard.
Op de klimaattop in Cancun in 2010 is voor het eerst afgesproken om de wereldtemperatuur niet verder te laten stijgen dan 2 graden ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Dit is een politieke keuze. Wetenschappers vinden de gevolgen van 2 graden opwarming al gevaarlijk. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het lastig om te bepalen bij welke temperatuurstijging sprake zal zijn van een gevaarlijke verandering. De gevolgen van klimaatverandering en de bijbehorende risico’s nemen toe met iedere graad temperatuurstijging.
In 2015 is in het Klimaatakkoord van Parijs voor het eerst de bovengrens van 2 graden opwarming ten opzichte van het pre-industriële tijdperk in een juridisch instrument verankerd. Daarnaast is het streven vastgelegd om de opwarming liever nog meer te beperken, namelijk tot maximaal 1,5 graad.
Het KNMI meet het weer en doet wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering. Het KNMI maakt nationale klimaatscenario’s voor een mogelijk toekomstig klimaat voor Nederland. Deze scenario's stellen de samenleving in staat zich op tijd voor te bereiden op de mogelijke veranderingen in ons klimaat. Zo worden ze gebruikt voor studies naar de effecten van klimaatverandering en adaptatie aan die verandering.
Lees meer over onze producten en diensten over klimaatverandering.
Een weersverwachting doet een uitspraak over het weer in de toekomst. Een klimaatverwachting doet een uitspraak over het gemiddelde weer (=klimaat) in de toekomst. Klimaatscenario’s hebben meestal een tijdshorizon van 50 tot 100 jaar. Daarin verschillen ze van weersverwachtingen die tot tien dagen vooruit reiken en van seizoensverwachtingen die tot één jaar vooruit reiken. Maar de tijdshorizon is niet het enige verschil, ook het type informatie verschilt. Klimaatscenario’s doen geen uitspraken over het weer op een bepaalde datum of in een bepaald seizoen, maar alleen over het gemiddelde weer en de kans op extreem weer op de lange termijn (zie figuur). In toekomstverwachtingen zitten de nodige onzekerheden zoals onzekerheden in sociaal-economische ontwikkelingen en in de kennis van het klimaatsysteem. Vanwege die onzekerheden maken we voor een tijdshorizon van 50 tot 100 jaar scenario’s in plaats van verwachtingen. De scenario’s geven samen een beeld van mogelijke veranderingen. Voor de weersverwachting op korte termijn spelen andere onzekerheden een grotere rol zoals het chaotisch gedrag van het weersysteem.
Meer uitleg in dit klimaatbericht (dec 2021)
Aan de slag met klimaatadaptatie
Het Kennisportaal Klimaatadaptatie geeft een overzicht van informatie voor iedereen die werkt aan klimaatadaptatie. Op de pagina Thema’s en Sectoren is informatie bij elkaar gebracht over de impacts van klimaatverandering op verschillende sectoren.
Op de pagina Beleid en programma’s lees je meer over de nationale aanpak voor klimaatadaptatie in het Deltaprogramma en de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS).
De Klimaateffectatlas en de Atlas Leefomgeving bevatten kaarten van klimaateffecten. De Atlas Leefomgeving geeft ook tips voor wat je zelf kunt doen om klimaatverandering aan te pakken.
Handelingsperspectief voor mitigatie
Wat kun je zelf doen om je CO2-voetafdruk te verminderen? Milieucentraal beschrijft de grootste klimaatklappers voor iedere dag en voor één keer.
Check Klimaatplein voor energiebewust ondernemen. Praktische tips voor een duurzamer leven: Iedereen doet wat. ‘Wat doet Nederland om klimaatverandering en de gevolgen daarvan tegen te gaan?’: Klimaatbeleid | Klimaatverandering | Rijksoverheid.nl
Er is meer kans op droogte, maar het is nog niet helemaal duidelijk hoeveel precies. Er wordt daarom momenteel veel onderzoek gedaan om meer inzicht te krijgen in de kans op drogere zomers in de toekomst. We zien namelijk dat Zuid-Europa droger wordt en dat er in Noord-Europa meer neerslag valt. Nederland zit daar precies tussenin zodat de prognose minder zeker is. In twee van de vier klimaatscenario’s uit 2014 wordt Nederland droger. De andere twee scenario’s geven weinig of geen toename van droogte. Er is daarmee dus in de toekomst in elk geval meer kans op droogte.
Bekijk onze veelgestelde vragen over droogte.
Door de opwarming van de aarde zal de lucht in Nederland meer waterdamp bevatten, ongeveer 6-7 procent meer per graad opwarming. Dit geeft een toename van neerslag extremen. De mate waarin is echter afhankelijk van het type neerslag; extreme neerslag uit buien neemt mogelijk sneller toe dan die uit frontale zones.
Neerslag extremen zijn in Nederland toegenomen in de meeste statistieken. Zo is bijvoorbeeld het aantal dagen met meer dan 50 millimeter op 1 station in Nederland gemiddeld bijna verdubbeld in de laatste 50 jaar. Vanwege de grilligheid van de weerverschijnselen die zorgen voor deze extremen zijn deze toenames echter nog niet altijd statistisch met zekerheid vast te stellen, zeker voor de meest heftige buien.
Op grond van de opwarming van de aarde, en de daarmee gepaard gaande toename van de hoeveelheid vocht, wordt een verdere intensivering van de neerslag verwacht. Dit leidt tot zwaardere extremen en het vaker voorkomen van extreme hoeveelheden neerslag. Toenames hangen af van de wereldwijde opwarming, de verandering in stromingspatronen en ook het type neerslag extreem.
Bekijk onze veelgestelde vragen over extreme neerslag en uitleg over neerslagstatistieken.
Door de opwarming van de aarde neemt niet alleen de gemiddelde temperatuur, maar ook de temperatuur van de warmste dagen van het jaar toe. De temperatuur van de warmste dag van het jaar is sinds 1900 ruim 3 graden toegenomen, zowel in daggemiddelde temperatuur als de maximumtemperatuur. Hierdoor neemt ook het aantal hittegolven (volgens de officiële KNMI-definitie) toe, hittegolven komen dus vaker voor.
Het is niet eenvoudig de waargenomen trend ook volledig aan het versterkte broeikaseffect toe te schrijven. Hiervoor gebruiken we klimaatmodellen, maar die berekenen maar ongeveer anderhalve graad stijging in de hoogste temperatuur van het jaar in Nederland. De helft van de stijging is zeker een gevolg van de toegenomen concentraties broeikasgassen, maar de andere helft is of door andere factoren veroorzaakt of door een onderschatting van de trend van de klimaatmodellen. In gebieden waar veel mensen wonen zorgt verstedelijking voor nog hogere temperaturen.
CO2 is ondanks de relatief lage concentratie een ontzettend belangrijk bestanddeel van de atmosfeer. Het is noodzakelijk voor het leven, niet alleen direct als grondstof voor planten om te groeien, maar ook indirect via het effect op het klimaat. CO2 wordt continue uitgewisseld tussen de atmosfeer, de oceaan en het leven op aarde. Mede doordat mensen op grote schaal fossiele brandstoffen ging verbranden, hebben wij extra CO2 aan die kringloop toegevoegd. Die toenemende CO2-concentratie in de atmosfeer en in de oceanen zorgt ervoor dat de aarde opwarmt en de oceanen verzuren.
Het merendeel van de uitstoot van broeikasgassen komt op het conto van fossiele brandstoffen: olie, gas en steenkool. Er is wel verschil in CO2-uitstoot tussen de verschillende brandstoffen. Behalve CO2 stoot de mens nog andere broeikasgassen uit: methaan, lachgas en fluorgassen. De totale hoeveelheid broeikasgassen kan worden uitgedrukt in CO2-equivalenten. Andere broeikasgassen worden dan omgerekend naar een hoeveelheid CO2 die hetzelfde klimaateffect zou hebben. Op die manier kan de invloed van verschillende broeikasgassen met elkaar vergeleken worden. De non-CO2-broeikasgassen, exclusief ozon, zijn verantwoordelijk voor ongeveer een kwart van het versterkte broeikaseffect.
Hoe snel neemt de wereldwijde CO2-uitstoot toe? De verdubbelingstijd van de CO2-uitstoot bedraagt ongeveer 35 jaar. In 1983 werd rond de 18,6 gigaton CO2 uitgestoten, terwijl dat in 2018 bijna verdubbeld was tot 36,6 gigaton CO2. Aangezien het eeuwen duurt voordat CO2 verdwijnt, bouwt de uitgestoten CO2 zich op. In 1975 bedroeg de totale opgebouwde uitstoot sinds het begin van het industriële tijdperk (rond 1750) zo’n duizend gigaton CO2. In 2010 was dit verdubbeld tot tweeduizend gigaton. In 2019 betreft het al 2200 gigaton. Om de 1,5-gradendoelstelling te halen, mag niet meer dan 570 gigaton CO2 in de toekomst worden uitgestoten. Wanneer geen maatregelen genomen worden, wordt deze hoeveelheid over veertien jaar bereikt. Er is behoorlijk wat onzekerheid in het resterende koolstofbudget. Een van die onzekerheden is de effecten van de uitstoot van niet CO2 broeikasgassen en aerosolen. Dit zou het budget kunnen verlagen met 400 gigaton of verhogen met 200 gigaton. Een andere onzekerheid is het vrijkomen van methaan en CO2 uit permafrostgebieden. Dit kan tot 2100 oplopen tot 100 gigaton CO2-equivalenten.
Op de hoogte blijven over de ontwikkeling van de nieuwe KNMI-klimaatscenario’s en nieuwe inzichten op het gebied van klimaatverandering? Meld u aan voor de KNMI Klimaatbrief via ons contactformulier. Deze nieuwsbrief verschijnt 1-2 maal per jaar en informeert u ook over bijeenkomsten voor gebruikers van klimaatscenario’s.
Liever algemene informatie over weer, klimaat en seismologie ontvangen? Meld u dan aan voor de KNMI nieuwsbrief.