96 procent van alle rampen wereldwijd zijn gerelateerd aan (extreme) weersomstandigheden, aldus de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). Minder ontwikkelde landen worden daarbij bovenmatig getroffen. Het KNMI werkt al sinds de oprichting 167 jaar geleden samen met tientallen internationale partners. Klimaatverandering maakt wereldwijde samenwerking nog belangrijker. Daarom zijn we gestart met het driejarige programma KNMI-Global, in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Orkanen, hitte, overstromingen en droogte zijn geen nieuwe fenomenen. Maar als gevolg van klimaatverandering neemt de intensiteit en daarmee de schade en het aantal slachtoffers toe. We zien dit om ons heen in Nederland en Europa gebeuren. Maar minder ontwikkelde landen worden bovenmatig hard getroffen door extreem weer. De Wereldbank noemt Afrika ‘de regio die het meest wordt blootgesteld aan de gevolgen van de klimaatverandering’. Vaak omdat ze niet de middelen hebben om zich aan te passen aan het veranderende klimaat.
Het doel is om het grote verschil in capaciteit tussen de meer ontwikkelde en ontwikkelingslanden te dichten
Daarom staat klimaatadaptatie op de agenda van de onderhandelingen in november op de klimaattop COP26 in Glasgow. De Wereld Meteorologische Organisatie, de WMO, doet een beroep op de meteodiensten als het KNMI om expertise te leveren om landen te helpen die geraakt worden door klimaatverandering en minder middelen hebben om zich daarop voor te bereiden. Het doel is om het grote verschil in capaciteit tussen de meer ontwikkelde en ontwikkelingslanden te dichten, maar ook om invulling te geven aan de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG´s). Met het opzetten van KNMI-Global draagt KNMI daaraan bij.
Bij het bepalen van de aanpak van KNMI-Global is gekeken naar andere meteodiensten zoals die van Finland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk die dit al veel langer en omvangrijker doen. En ook kunnen we leren van de ervaringen die het KNMI tot nog toe heeft opgedaan in de samenwerking met de BES-eilanden, Indonesië en Suriname.
Uit eerdere ervaring blijkt dat veel ontwikkelingslanden behoefte hebben aan producten en diensten waar het KNMI aan kan bijdragen. Voorbeelden zijn het maken van klimaatscenario’s, een betere seizoensverwachting, het verzamelen van klimaatdata, digitaliseren van oude weergegevens, onderzoek naar zeespiegelstijging, verbeterde vulkaanmonitoring en het gebruik van satellietwaarnemingen.
De informatie moet ook leiden tot daadwerkelijke actie bij de gebruiker
Het is niet alleen van belang om betere data te hebben, of meer waarnemingen of betere weer- en klimaatmodellen. Maar dat deze informatie ook leidt tot daadwerkelijke actie bij de gebruiker. Vandaar dat het KNMI bij deze inzet graag samenwerkt met partners uit de publieke en private sector om gezamenlijk de impact zo groot mogelijk te laten zijn.
Met de huidige opwarming van de aarde is het kantelpunt voor koraalriffen naar alle waarschijnlij...
17 december 2025 - KlimaatberichtHoe ziet het klimaat van Aruba, Curaçao en Sint Maarten eruit in 2050 en 2100? Dat staat in de ni...
16 december 2025 - NieuwsberichtZo had het kunnen gaan. Maar zo ging het niet. Met deze zinnen starten de negen weersextremen die...
12 december 2025 - NieuwsberichtDe regenval van eind november in Sri Lanka, Indonesië en Maleisië was heviger door klimaatverande...
11 december 2025 - Klimaatbericht