KNMI-meetmast Cabauw 40 jaar

Op 26 oktober 1972 werd de 213 meter hoge meetmast met als bijnaam “snuffelpaal” officieel geopend door toenmalig staatssecretaris Roelof Kruisinga (CHU) van Verkeer en Waterstaat. De reden voor de bouw van de KNMI-meetmast was de toegenomen luchtverontreiniging. Men wilde meer inzicht krijgen in de gesteldheid van de atmosfeer en op verschillende en grotere hoogtes meten dan tot dan toe werd gedaan. Ook zou de weersverwachting profiteren van de metingen vanaf de mast.

Tot op de dag van vandaag meten de instrumenten op de meetmast 24 uur per dag temperatuur, wind, vochtigheid, straling en aërosolen in de onderste 200 meter van de atmosfeer. Juist in deze onderste luchtlaag spelen processen af die van groot belang zijn voor het weerbeeld, klimaatonderzoek en de luchtkwaliteit. Het is na 40 jaar de best bemeten kolom lucht in Nederland.

De Cabauwmast is niet alleen een nationaal observatorium van de atmosfeer. Internationaal is de meetmast vaak het middelpunt van meetcampagnes vanwege de ligging in een landelijk doch drukbevolkt en vlak gebied en de faciliteiten in het meetcentrum.

De meetmast is een belangrijke schakel binnen allerlei nationale en internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van klimaatonderzoek en luchtkwaliteit. CESAR - Cabauw Experimental Site for Atmospheric Research - is daar de belangrijkste van. RIVM, TU Delft, TNO, ECN, Wageningen Universiteit, Universiteit Utrecht, Alterra, ESA en KNMI hebben binnen dit consortium afspraken gemaakt over de plaatsing van meetinstrumenten op het terrein, het delen van elkaars data, gezamenlijke deelname aan Europese projecten en het organiseren van meetcampagnes.