Hoog water en laag water in de rivier in een combi-foto
Foto: Nikky de Graaf

Wat betekenen de KNMI-klimaatscenario's voor de rivierafvoeren?

13 december 2023

Hogere rivierstanden in de winter, lagere in de zomer. Daar moeten we in de toekomst rekening mee houden. Dat blijkt uit berekeningen van Rijkswaterstaat in samenwerking met Deltares en het KNMI op basis van de KNMI'23-klimaatscenario's die in oktober zijn uitgebracht. Deze nieuwe afvoerscenario's bieden belangrijke informatie om niet alleen bescherming te bieden tegen overstromingen, maar ook in tijden van waterschaarste het aanwezige water zo goed mogelijk te gebruiken.

Wat bepaalt de afvoer van de Rijn en de Maas? 

Het water dat de Rijn en de Maas aanvoeren is cruciaal voor onder andere ons drinkwater en de landbouw. Te weinig aanvoer in de zomer zorgt voor watertekorten. Bovendien ondervindt de scheepvaart veel hinder bij laag water. Te veel afvoer kan tot overstromingen leiden. De hoeveelheid water in de Rijn en de Maas is sterk afhankelijk van de hoeveelheid neerslag stroomopwaarts in Duitsland, de Alpen en Frankrijk en België (afbeelding 1). Maar ook de temperatuur en de hoeveelheid zon zijn van belang: hoe meer zon en hoe hoger de temperatuur, hoe meer water er verdampt en niet in de rivieren wordt afgevoerd.  

Hoe verandert de afvoer volgens de nieuwe KNMI-klimaatscenario's? 

De vier KNMI-klimaatscenario's (afbeelding 1) geven de mogelijke veranderingen in neerslag, temperatuur en de hoeveelheid zon rond 2050, 2100 en 2150. Rijkswaterstaat heeft in samenwerking met Deltares en het KNMI berekend hoe de rivierafvoeren daardoor veranderen. Daarbij is vooral gelet op twee dingen: het jaarlijkse 7-daagse minimum (dat zegt iets over periodes van droogte) en het jaarlijkse maximum van de afvoer (belangrijk voor de hoogte van de rivierdijken). We laten alleen de resultaten voor de Rijn zien. Hoewel de Maas net wat anders reageert, zijn de veranderingen in grote lijnen wel hetzelfde tussen de stroomgebieden. 

Kaartje met de stroomgebieden van de Rijn en de Maas en een overzicht van de vier KNMI’23 klimaatscenario's waarvoor de rivierafvoeren zijn berekend.
Afbeelding 1. Stroomgebieden van de Rijn en de Maas en een tabel met de vier KNMI’23 klimaatscenario's waarvoor de rivierafvoeren zijn berekend.
Lijngrafiek van de verwachte relatieve verandering in de 7-daagse minimum afvoer van de Rijn bij Lobith ten opzichte van het huidige klimaat voor de vier klimaatscenario's. De laagste afvoeren komen in de zomer voor.
Afbeelding 2. Verwachte relatieve verandering in de 7-daagse minimum afvoer van de Rijn bij Lobith ten opzichte van het huidige klimaat voor de vier klimaatscenario's. De laagste afvoeren komen in de zomer voor.
Lijngrafiek van de verwachte verandering van de maximum jaarafvoer van de Rijn bij Lobith ten opzichte van het huidige klimaat voor de vier klimaatscenario's. De hoogste afvoeren komen in de winter voor.
Afbeelding 3. Verwachte verandering van de maximum jaarafvoer van de Rijn bij Lobith ten opzichte van het huidige klimaat voor de vier klimaatscenario's. De hoogste afvoeren komen in de winter voor.

Hoe veranderen de lage afvoeren? 

In afbeelding 2 zie je de veranderingen in de minimale 7-daagse afvoer die eens per jaar bereikt wordt bij Lobith (waar de Rijn Nederland binnenkomt). Allevier scenario’s laten een afname zien. De grootste afname treedt op in het hoge scenario dat uitgaat van veel toekomstige uitstoot van broeikasgassen en een klimaat dat daardoor sterk verdroogt (Hd). In 2100 bedraagt die afname -30 procent. De lage afvoeren zijn het gevolg van een combinatie van minder neerslag, meer verdamping, maar ook minder smeltwater. Door de hogere temperaturen zal er minder sneeuw blijven liggen in de Alpen, wat tot minder smeltwater in de zomer leidt. 

Hoe veranderen de hoge afvoeren? 

Door de toename van neerslag in de winter neemt de maximale afvoer per jaar toe. Ook valt een groter gedeelte van de neerslag als regen in plaats van sneeuw en blijft er ook minder sneeuw liggen door de hogere temperaturen in de winter. Dit draagt bij aan een hogere afvoer in de winter. De twee lage scenario’s die gelden voor lage toekomstige uitstoot van broeikasgassen, laten weinig verandering zien (afbeelding 3). Beide hoge scenario's laten een toename zien, waarbij het vernattende scenario (Hn) zelfs een toename van +30 procent aangeeft in 2100.   

KNMI-klimaatbericht door Joost Buitink (Deltares)  en Henk van den Brink (KNMI) 

Recente nieuws- en klimaatberichten

  1. April was extreem nat, vrij warm en aan de sombere kant

    Gemiddeld was april met een temperatuur van 10,7°C tegen 9,8°C normaal, warm. Maar de maand was o...

    30 april 2024 - Nieuwsbericht
  2. De klimaatstreepjescode van Koning Willem-Alexander

    Zaterdag viert Koning Willem-Alexander zijn 57ste verjaardag. Hoe is het klimaat tijdens zijn lev...

    24 april 2024 - Klimaatbericht
  3. Europa was in 2023 uitzonderlijk warm en nat

    Het jaar 2023 was – wederom – een jaar vol extremen in Europa; één van de natste jaren in de meti...

    22 april 2024 - Klimaatbericht
  4. Toename broeikasgas methaan in hogere versnelling

    Wereldwijd warmt het klimaat op doordat de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer steeds verd...

    17 april 2024 - Klimaatbericht
Toon alle nieuws- en klimaatberichten