Het KNMI houdt bij hoeveel zonnestraling het aardoppervlak bereikt, en ook hoe lang de zon schijnt. Het blijkt dat de zonnestraling in Nederland in de lente de afgelopen 30 jaar met 14 procent is toegenomen. De zonneschijnduur is echter met bijna twee keer zoveel toegenomen, 27 procent. Hoe komt dat en wat zegt dat?
De zonnestraling in de lente is in de afgelopen 30 jaar (1994-2023) toegenomen met 14 procent (afbeelding 1, rode lijn). Dit hangt samen met een toename van de zonneschijnduur (afbeelding 1, blauwe lijn). De toename in zonneschijnduur in deze periode is 27 procent, bijna twee keer zoveel als de toename in zonnestraling. Hoe komt dat?
Het aardoppervlak ontvangt twee soorten zonnestraling: directe straling, rechtstreeks van de zon, en diffuse straling, afkomstig uit andere richtingen. De directe straling maakt schaduw, terwijl de diffuse straling ervoor zorgt dat een schaduw niet volledig donker is. De som van directe en diffuse straling noemen we globale straling. De zonnestraling in afbeelding 1 is de globale straling.
De directe straling is ongeveer evenredig met de zonneschijnduur. Dat betekent dat als de zonneschijnduur 27 procent toeneemt, de directe straling ook ongeveer 27 procent toeneemt. De diffuse straling is minder gevoelig voor de zonneschijnduur, waardoor de globale (diffuse plus directe) straling minder dan 27 procent toeneemt. De directe en diffuse straling zijn ongeveer even groot, waardoor de globale straling niet met 27%, maar met ongeveer helft daarvan (14%) is toegenomen.
De toename in globale straling en zonneschijnduur in de afgelopen 30 jaar zijn vooral het gevolg van een afname in de bewolking, die samenhangt met het vaker voorkomen van hogedrukgebieden in de lente. Eind vorige eeuw speelde ook afname van luchtverontreiniging een rol. Afname van de bewolking vergroot de directe zonnestraling en de zonneschijnduur, maar heeft weinig invloed op de diffuse straling. De toename van de zonneschijnduur in de lente in Nederland met 27 procent in de afgelopen 30 jaar is daarom een betere maat voor de afname van de bewolking in die periode, en het daarmee samenhangende type weer, dan de ‘slechts’ 14 procent toename in de globale straling. Ons lenteweer is sterk veranderd.
Of de zonnestraling blijft toenemen is allerminst zeker. De KNMI’23-klimaatscenario’s voorzien voor de lente rond 2050 een toename in zonnestraling van 0,5 tot 4 procent ten opzichte van de periode 1991-2020. In werkelijkheid is de zonnestraling echter al aanzienlijk meer toegenomen. Dat komt mogelijk doordat toevallige, langjarige variaties in de wind, met vaker wind uit zonnige richtingen, sterk hebben bijgedragen aan de toename in zonnestraling. Als dat zo is, dan gaat de komende jaren de zonnige trend mogelijk afvlakken of zelfs tijdelijk omkeren.
Sinds maart 2023 is het oppervlak van de Atlantische Oceaan ongekend warm voor de tijd van het ja...
07 juni 2024 - KlimaatberichtWereldwijd was 2023 recordwarm, 1,45 graden warmer dan in de periode 1850-1900. De kans dat één v...
05 juni 2024 - KlimaatberichtKlimaatverandering maakte de extreme regenval die eind april en begin mei leidde tot verwoestende...
04 juni 2024 - KlimaatberichtDe natte periode die vorig jaar begon is dit jaar onverminderd doorgegaan. De lente was landelijk...
03 juni 2024 - Klimaatbericht