Ochtendrood met mist boven riviertje
Foto: Jasper van Nieuwenhuizen

Opwarming in winter het sterkst bij noordoostenwind

22 januari 2025

De opwarming van Nederland in het winterhalfjaar is het grootst bij noordoostenwind. Dit past bij de opwarming van Europa in de winter, die in deze richting het grootst is.

Opwarming per windrichting 

We berekenen per windrichting de verandering van de gemiddelde temperatuur in De Bilt tussen de perioden 1961-1990 en 1991-2020 (afbeelding 1). Dit doen we voor sectoren van 90 graden, in stapjes van 1 graad, dus 0-90 graden, 1-91 graden, enzovoorts. De verandering van de temperatuur bijvoorbeeld bij noordoostenwind is het gemiddelde van de verandering in temperatuur van de winden tussen noord en oost. De berekening is gedaan met daggemiddelde waarden van de temperatuur en windrichting in het winterhalfjaar (oktober-maart), hier verder kortweg winter genoemd. 

Grote verschillen tussen windrichtingen

Nederland warmt op bij alle windrichtingen. De verschillen per windrichting zijn echter groot. Bij noordoostenwind is de opwarming van ongeveer 1,4 graad twee keer zo groot als de opwarming bij westenwind van ongeveer 0,7 graad. Beide passen bij de opwarming tussen 1961-1990 en 1991-2020 in de winter in de gebieden om ons heen waar de wind vandaan komt, die het grootst is in Scandinavië en Rusland en het kleinst boven de Atlantische Oceaan (afbeelding 2).  De laagste temperaturen doen zich voor bij noordoostenwind (afbeelding 3), zodat bij de laagste temperaturen de opwarming het grootst is. 

Windroos met de opwarming per windrichting in het winterhalfjaar in De Bilt tussen 1961-1990 en 1991-2020
Afbeelding 1. Temperatuurverandering in het winterhalfjaar in De Bilt tussen 1961-1990 en 1991-2020, afhankelijk van de windrichting. ©KNMI
Kaart met in kleur de opwarming van de ons omringende gebieden in de periode 1991-2020 vergeleken met 1961-1990
Afbeelding 2. Temperatuurverandering in Europa en omstreken tussen 1961-1990 en 1991-2020 in het winterhalfjaar. Data: ERA5 ECMWF. ©KNMI
Windroos met de gemiddelde temperatuur in 1961-1990 per windrichting in blauw en in rood die van 1991-2020.
Afbeelding 3. Gemiddelde temperatuur in De Bilt voor de periode 1961-1990 (blauw) en 1991-2020 (rood), afhankelijk van de windrichting. ©KNMI

Toekomst 

Ook als landen zich houden aan de afspraken om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om verdere opwarming te beperken, zal rond 2050 Nederland ten opzichte van 1991-2020 naar verwachting weer een graad warmer zijn. Volgens klimaatmodellen zet het patroon van opwarming in afbeelding 2 door met in de winter de grootste opwarming in het noordoosten en relatief weinig opwarming boven zee. Daardoor blijft de opwarming in de nabije toekomst naar verwachting op ongeveer dezelfde manier afhankelijk van de windrichting als in afbeelding 1.

Klimaatbericht door Peter Siegmund 

De jupyter notebooks die de drie afbeeldingen maken staan op KNMI gitlab.

Recente nieuws- en klimaatberichten

  1. Wie lezen onze klimaatberichten en wat vinden zij ervan?

    Klimaatberichten zijn al bijna acht jaar een belangrijke manier voor het KNMI om onze klimaatkenn...

    05 februari 2025 - Klimaatbericht
  2. De stormvloed van 1825: een vergeten ramp zonder weerga

    Precies tweehonderd jaar geleden vond in Nederland de grootste natuurramp van de negentiende eeuw...

    03 februari 2025 - Nieuwsbericht
  3. Vrij sombere en natte januari

    De eerste maand van dit jaar was nat. Zeker de eerste tien dagen was het nat met vrijwel dagelijk...

    31 januari 2025 - Nieuwsbericht
  4. De staat van ons klimaat 2024: Weer een recordwarm jaar

    Klimaatverandering laat zich steeds sterker zien, zowel in Nederland als wereldwijd. Er zijn in N...

    30 januari 2025 - Nieuwsbericht
Toon alle nieuws- en klimaatberichten