Niet alleen het gemiddelde weer, maar ook weerextremen veranderen in Nederland door klimaatverandering. In dit klimaatbericht geven we een update over hoe de verschillende extremen al zijn veranderd. Ook blikken we vooruit op wat we in de toekomst kunnen verwachten op basis van de KNMI’23 klimaatscenario's.
Het weer is grillig. Door natuurlijke variatie zijn weerextremen dan ook van alle tijden. Of ze optreden of niet wordt grotendeels bepaald door toeval, een combinatie van luchtdrukpatronen en lokale effecten. Toch kunnen we met zogeheten klimaatattributiestudies aantonen of de kans op een opgetreden extreme weergebeurtenis door klimaatverandering is veranderd.
De kans op extreme hitte is in Nederland al toegenomen door de jaren heen. Dat zie je aan de staafjes in afbeelding 1. De hoogte geeft aan hoeveel tropische dagen met een maximumtemperatuur boven de 30 graden in dat jaar zijn voorgekomen. De kleur geeft de maximumtemperatuur op die dagen aan. Door de jaren heen worden de staafjes steeds hoger en donkerder gekleurd. Dit zet in de toekomst door, waarbij de extremen sneller opwarmen dan het gemiddelde. Het aantal tropische dagen neemt in alle klimaatscenario’s toe, in De Bilt van gemiddeld vijf per jaar in het huidige klimaat (gemiddeld over 1991-2020) tot acht of zelfs 35 in 2100, afhankelijk van de toekomstige CO2-uitstoot. Vroeger hadden we gemiddeld maar één tropische dag per jaar (1901-1930).
We spreken van droogte als er minder neerslag valt of meer water verdampt dan gemiddeld. In het binnenland komen droge zomers al vaker voor in het binnenland dan rond 1950. Dit komt doordat er meer water verdampt vanwege hogere temperaturen en toegenomen zonnestraling. Alle vier de KNMI’23 klimaatscenario’s tonen aan dat langdurige droogte in de zomer toeneemt in de toekomst, zelfs nog meer dan op basis van de vorige scenario’s was berekend. Wel blijven natte jaren ook altijd voorkomen.
De opwarming gaat samen met een toename van waterdamp in de atmosfeer. Daardoor zien we een duidelijke trend naar grotere, intensere buien terug in de metingen. Afbeelding 2 laat zien dat in de laatste 20 jaar de kans op grotere neerslaghoeveelheden in een uur sterk is toegenomen. De nieuwe fijnmazige klimaatmodellen die voor de KNMI’23 scenario’s zijn gebruikt, bevestigen dit. Ze kunnen individuele zomerbuien veel beter berekenen dan de vorige generatie en laten zien dat het aantal lichte zomerbuien afneemt in de toekomst, terwijl het aantal zware buien met extreme neerslag juist toeneemt.
Mogelijke veranderingen in onweer, hagel en windstoten tijdens zomerbuien zijn nog niet goed aan te geven. Recent onderzoek laat zien dat de trends hierin namelijk veel onzekerder zijn dan eerder gedacht. Mogelijk worden de grootste hagelstenen groter en worden windstoten en valwinden bij buien sterker. Of het in Nederland ook vaker gaat bliksemen, is onzeker.
Niet alle extremen komen vaker voor in het klimaat van de toekomst: zo neemt het aantal dagen met koude extremen af door klimaatverandering. De temperatuur op deze dagen stijgt zelfs sneller dan de gemiddelde temperatuur in Nederland. De lucht op de koudste winterdagen komt namelijk meestal uit Noord-Europa, de regio waar de temperatuur in de winter het meeste toeneemt. Ook hebben we in de winter steeds minder vaak koude oostelijke windrichtingen, maar vaker zuidwestelijke windrichtingen met aanvoer van relatief warme lucht.
In de periode 1991-2020 bleef de temperatuur in De Bilt gemiddeld zo’n zes dagen per jaar de gehele dag onder het vriespunt. Dit noemen we een ijsdag. Afbeelding 3 laat zien dat het aantal ijsdagen eerst is toegenomen tussen 1920 en 1960 en daarna geleidelijk weer is afgenomen. In de periode tussen 1940 en 1970 hadden we vaker oostenwind en daardoor ook vaker ijsdagen. Sindsdien is het aantal dagen met oostenwind afgenomen en de temperatuur gemiddeld gestegen, waardoor het aantal ijsdagen in De Bilt is afgenomen. In 2050 zal dit aantal mogelijk verder zijn afgenomen naar tussen de drie en vier dagen, in 2100 mogelijk tot minder dan één.
Ook stormen worden vaak in verband gebracht met klimaatverandering. Toch blijkt klimaatverandering in Nederland voor zover bekend weinig invloed te hebben op hoge windsnelheid in Nederland. De natuurlijke variatie in stormen is zo groot, dat een mogelijke trend hier al snel in verdwijnt. Krachtige wind uit westelijke richtingen zorgt aan de Nederlandse kust voor hoogwater. De kans op hoge stormvloeden neemt toe door zeespiegelstijging, maar dus niet doordat de kans op hoge windsnelheden toe zou nemen.
Het KNMI zet zich in om de weerextremen van de toekomst beter in kaart te brengen. Het zijn namelijk juist de uitersten en niet de gemiddelden die overlast en schade veroorzaken en klimaatverandering vergroot deze risico’s. In het Early Warning Centre werken we hard om tijdig te waarschuwen voor gevaarlijk weer zodat overlast en schade zoveel mogelijk beperkt kunnen worden.
Het jupyter notebook dat de grafieken heeft gemaakt in afbeelding 1 en 3 op basis van de gemeten temperatuur in De Bilt staat op KNMI gitlab.
Vandaag is het de dag van de mensenrechten. Het recht op leven, gezondheid, eigendom en wonen sta...
10 december 2024 - KlimaatberichtKNMI klimaatgedicht 2024
05 december 2024 - KlimaatberichtDe nieuwe weersatelliet Meteosat 12 is vanaf vandaag operationeel. Deze satelliet is de eerste va...
04 december 2024 - NieuwsberichtEllen Verolme start 1 februari 2025 als directeur bij het Koninklijk Nederlands Meteorologisch In...
03 december 2024 - Nieuwsbericht