Zware buien met veel regen in korte tijd kunnen leiden tot wateroverlast of overstromingen. Ook in het verkeer kan veel neerslag hinderlijk zijn.
In het verkeer kunnen zware buien leiden tot beperking van zicht en grote hoeveelheden water op de wegen met slipgevaar. Het is dus van belang te weten hoeveel regen er binnen een bepaalde tijd verwacht kan worden of gevallen is. Ook voor rioleringen en waterbeheerders is het belangrijk te weten of bepaalde drempelwaarden worden overschreden en hoe vaak dat gebeurt.
Zicht | Motregen | Regen | Sneeuw |
---|---|---|---|
0-50 meter | zeer zwaar | ||
50-200 meter | zeer zwaar/zwaar | ||
200-500 meter | tropisch | zwaar | |
500-1000 meter | dicht | zeer zwaar | matig |
1-2 kilometer | matig | zwaar | licht |
2-4 kilometer | licht | zwaar | zeer licht |
4- 10 kilometer | matig | ||
10-20 kilometer | licht |
Als maat voor de intensiteit van de neerslag wordt gekeken naar de hoeveelheid die in een uur valt. Het KNMI beschikt over klimatologische meetreeksen van de uurintensiteit van de neerslag in De Bilt over een periode van meer dan honderd jaar. Voor bijna dertig weerstations in ons land zijn deze gegevens ook bekend over kortere periodes. Dit geeft een beeld van de mogelijke heftigheid van neerslag. Daarnaast worden statistieken gebruikt van de hoeveelheden in kortere of langere tijdseenheden van een kwartier tot 6, 12 of 24 uur.
Een natte dag is een dag met binnen een etmaal een hoeveelheid van 10 millimeter of meer. Een jaar telt landelijk gemiddeld 22 natte dagen. Om van een dag met zware regen te spreken moet er op minstens één van de officiële weerstations 50 millimeter of meer zijn gevallen. Zulke zware buien komen vooral 's zomers voor, maar soms ook in andere jaargetijden. Een gewone zomer levert landelijk zes dagen met zware regen op.
Een overvloedige hoeveelheid van 50 millimeter of meer kan ook binnen enkele uren vallen of zelfs binnen een uur. Het weerstation Herwijnen kreeg op 28 juni 2011 een wolkbreuk waarbij in een uur tijd 79 millimeter viel.
De intensiteit van neerslag hangt sterk samen met de relatieve luchtvochtigheid. Wanneer de temperatuur stijgt zal de maximale hoeveelheid vocht die de atmosfeer kan bevatten ook toenemen. De dauwpuntstemperatuur stijgt dan in het algemeen ook en daarmee de intensiteit van de neerslag. Bij de zwaarste buien zijn in ons land steeds zeer hoge dauwpuntstemperaturen gemeten van soms meer dan 20 graden. De lucht voelt dan heel benauwd aan.
Neerslag extremen zijn in Nederland over het algemeen toegenomen. Zo is bijvoorbeeld het aantal dagen met meer dan 50 millimeter op 1 station in Nederland gemiddeld bijna verdubbeld in de laatste 50 jaar. Vanwege de grilligheid van de weerverschijnselen die zorgen voor deze extremen zijn deze toenames echter nog niet altijd statistisch met zekerheid vast te stellen, zeker voor de meest heftige buien.
Door de opwarming van de aarde, en de daarmee gepaard gaande toename van de hoeveelheid vocht, wordt een verdere intensivering van de neerslag verwacht. Dit leidt tot zwaardere extremen en het vaker voorkomen van extreme hoeveelheden neerslag. Toenames hangen af van de wereldwijde opwarming, de verandering in stromingspatronen en ook het type neerslag extreem. Als vuistregel geldt dat de intensivering ongeveer de hoeveelheid vocht volgt met 7 procent per graad, maar afwijkingen van deze regel kunnen substantieel zijn; bijvoorbeeld voor de meest extreme buien zijn er aanwijzingen dat de veranderingen onder bepaalde omstandigheden ruim 2 keer zo groot kunnen zijn.