kaart met het seismologisch meetnetwerk in Noord-Nederland
©KNMI
Uitleg over

Aardbevingen door gaswinning

In Noord-Nederland komen geregeld geïnduceerde bevingen voor. Veelgestelde vragen over aardbevingen door gaswinning.

Meldingen ontvangen voor aardbevingen in Nederland? Download de KNMI-app voor iOS of Android. 

In deze video beantwoordt Läslo Evers, hoofd seismologie KNMI, drie veelgestelde vragen over aardbevingen door gaswinning.

Wat is de oorzaak van de aardbevingen?

Sinds de jaren zestig wint Nederland aardgas uit de bodem van Noord-Nederland. Gaswinning is verantwoordelijk voor nagenoeg alle aardbevingen in het noordelijk deel van Nederland. De eerste aardbeving vond plaats vlakbij Assen op 26 december 1986. Het gas wordt gewonnen uit een laag zandsteen op een diepte van 3 kilometer. Door de gaswinning klinkt de zandsteenlaag in. Langs breuken in deze laag ontstaat er een spanningsverschil, wat op een bepaald moment leidt tot een plotselinge verschuiving: een aardbeving. 

Waar komen aardbevingen voor?

De aardbevingen vinden plaats in de directe omgeving van de gasreservoirs. Gasreservoirs in Nederland bevinden zich onder andere in Groningen, Drenthe, Friesland en in Noord-Holland zoals bij Bergen en Castricum.  De grootste is het Groningen-gasveld.

Hoe vaak komen aardbevingen voor?

Het aantal aardbevingen verschilt per jaar, het hoogst aantal bevingen met een magnitude groter dan 1,5 is geregistreerd in 2013 (30). In 2024 (6), 2023 (9), 2022 en 2021 (beide 12), 2020 (16), 2019 (11) en 2018 (15) was dit aantal een stuk lager (zie figuur 1). In de afgelopen jaren is er een daling in het totaal aantal aardbevingen in Groningen zichtbaar.

grafiek met jaarlijks aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld met een magnitude van 1,5 of hoger van 1991 tot en met 2024
Figuur 1. Jaarlijks aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld met een magnitude van 1,5 of hoger van 1991 t/m 2024. ©KNMI
grafiek met jaarlijks totaal aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld van 1991 t/m 2024
Figuur 2. Jaarlijks totaal aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld van 1991 t/m 2024. Sinds 2014 is het meetnetwerk in Groningen uitgebreid, wat in 2015 zichtbaar wordt door meer kleinere bevingen. ©KNMI

Wat is de rol van het KNMI?

Het KNMI is het onderzoeksinstituut op het gebied van seismologie en akoestiek en heeft de wettelijke taak om de Nederlandse bevolking voor te lichten over de seismische activiteit in en rondom Nederland. Het KNMI verricht metingen en doet onderzoek naar sterkte, impact en oorzaak van trillingen in de ondergrond en atmosfeer. Om zo de samenleving te informeren over de effecten van aardbevingen, explosies en vulkaanuitbarstingen. Bekijk de infographic 'Als de aarde trilt'

Wie bepaalt waar seismologische meetstations komen te staan?

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) bepaalt in welke regio er monitoring plaats moet vinden. De uiteindelijke locatie van het station wordt in samenspraak met het KNMI bepaald. Daarbij speelt nabijheid van potentiele seismische bronnen een belangrijke rol. Maar ook ruisarme condities zijn belangrijk en praktische zaken als stroomvoorziening en internettoegang.

Waar in het Groningen-gasveld is de meeste kans op aardbevingen? 

Uit onderzoek blijkt dat de meeste bevingen daar voorkomen waar de inklinking het grootst is. Dit is in de omgeving van Loppersum. Het zwaartepunt van het seismisch moment in het Groningen-gasveld is, na een zuidwaartse verschuiving, in 2017 naar het noorden verschoven en in 2018 nog meer naar het noorden verplaatst, ten noorden van Loppersum.

Figuur 2. Het totale seismische moment per jaar van 1991 t/m 2024, in staafdiagram. Jaren met zwaardere bevingen (2006 Westeremden, 2012 Huizinge, 2018 Zeerijp en 2019 Westerwijdwerd, 2021 Garrelsweer) hebben een hoog seismisch moment. ©KNMI

Hoe komt het dat het aantal kleine aardbevingen zo is toegenomen de afgelopen jaren?

Vanaf 2014-2015 is het KNMI-meetnetwerk aanzienlijk uitgebreid met honderden extra geofoons in de ondergrond en tientallen extra versnellingsmeters aan het oppervlak. Hiermee is het netwerk dicht genoeg geworden om ook alle bevingen tussen een magnitude van 1,0 en 1,5 waar te nemen en een aanzienlijk deel van de bevingen tussen een magnitude van 0,5 en 1,0. Vóór 2015 konden veel van de bevingen met een magnitude kleiner dan 1,5 niet opgemerkt worden. Soms worden er ook kleinere bevingen gemeten als deze dichtbij een station optreden. 

Hoe komt het dat iedere aardbeving steevast op 3 kilometer diepte plaatsvindt?

Door de grote verschillen in de ondergrond en het geringe aantal metingen is het uitermate lastig om de diepte van de bevingen met zekerheid vast te stellen. Metingen in het reservoir geven aan dat de bevingen plaatsvinden in of nabij het reservoir. Daarom wordt de diepte vastgezet op de gemiddelde reservoirdiepte (3 kilometer). Bekijk de meest recente aardbevingen. Voor aardbevingen is 3 kilometer ondiep. De meeste natuurlijke aardbevingen vinden plaats op 20 tot 100 kilometer diepte.

Wat is de magnitude van een aardbeving?

Voor het meten van de kracht van aardbevingen zijn diverse schalen opgesteld. Amplitudes van gemeten grondbeweging aan het aardoppervlak worden omgerekend naar een maat van de kracht van de aardbeving. Dit is de magnitude van een aardbeving. Het berekenen van de magnitude kan op verschillende manieren gedaan worden, bekijk de uitleg over magnitudeschalen. Het KNMI gebruikt de lokale magnitudeschaal waarvoor de maximale amplitude van schuifgolf wordt gebruikt. 

Soms worden de sterktes van de bevingen gecorrigeerd, hoe komt dat?

De seismometers die verspreid over het land staan opgesteld meten continu trillingen. Deze meters staan ook in directe verbinding met het datacentrum van het KNMI. Als er een beving met een magnitude groter dan 2,0 plaatsvindt, krijgt de weerkamer van het KNMI (24/7 bemenst) een seintje via het automatisch detectiesysteem. De veiligheidsmeteoroloog op de weerkamer belt direct met de seismoloog. Als de automatische detectie eruitziet als een aardbeving, dan wordt deze op de KNMI-website gepubliceerd door de seismoloog als ‘automatisch’. Diverse instanties, zoals de veiligheidsregio’s, krijgen ook een melding. Ook op de homepagina van het KNMI is de beving zichtbaar en gaat er automatisch een tweet uit. Het kan gebeuren dat, na analyse van een seismoloog, de oplossing iets wijzigt ten opzichte van de automatische oplossing. Vaak zijn bij de automatische oplossing een paar verre metingen meegenomen waar het signaal maar net boven de ruis uitkomt. Door deze verre metingen handmatig te verwijderen wordt de locatie iets aangepast en kan de magnitude iets veranderen. Na review krijgt de beving de status 'reviewed'. Aardbevingen met een kleinere magnitude dan 2,0 worden regelmatig door een seismoloog geanalyseerd en als ‘reviewed’ gepubliceerd op de website.

Hoe kan het dat soms een deel van de stations een lagere of hogere magnitude geeft dan de magnitude die het KNMI registreert?

Om tot een betrouwbare waarde van de magnitude te komen, wordt het gemiddelde over meerdere stations bepaald. Het kan dus voorkomen dat er stations zijn met een magnitude die lager of hoger is dan het gemiddelde. Een aardbeving straalt niet in alle richtingen evenveel energie uit, dat is een van de redenen dat de magnitude per station verschilt. Daarnaast kunnen verschillen in de ondergrond nabij het station tot verschillende waarden leiden. Hierin volgt het KNMI de rest van de wereld. Bij aardbevingen in het buitenland kan de magnitude ook per station afwijken van de uiteindelijk gemiddelde magnitude (inherent aan 'gemiddelde bepaling').

Wat is grondversnelling en PGA-waarde? 

Schade aan het oppervlak wordt voornamelijk bepaald door de krachten die de geïnduceerde golven uitoefenen. Deze krachten zijn evenredig aan de grondversnelling (Tweede wet van Newton: kracht is gelijk aan massa keer versnelling). Belangrijk voor de veiligheid is daarom de bepaling van de maximale grondversnelling, de piekgrondversnelling, afgekort als PGA (Peak Ground Accelaration). De piekgrondversnelling wordt niet alleen bepaald door de magnitude van een aardbeving, maar ook door bijvoorbeeld de lokale bodemgesteldheid. Zo kan een beving van de kracht 2,0 op de schaal van Richter op zandbodem anders uitpakken dan op veengrond. De piekgrondversnelling wordt uitgedrukt in meter per seconde kwadraat.

Waarom worden in de statistieken van het KNMI aardbevingen aangegeven met een magnitude boven 1,5?

Deze magnitude is zo gekozen dat het aantal bevingen sinds 1991 met elkaar vergeleken kunnen worden. Aanvankelijk bestond het meetnetwerk uit veel minder sensoren dan nu. Sinds 2015 is het meetnetwerk aanzienlijk uitgebreid, met honderden geofoons in boorgaten en versnellingsmeters aan het oppervlak. Hiermee is het netwerk dicht genoeg geworden om ook alle bevingen tussen een magnitude van 1,0 en 1,5 waar te nemen en een aanzienlijk deel van de bevingen tussen een magnitude van 0,5 en 1,0. Voor 2015 konden veel van de bevingen met een magnitude lager dan 1,5 niet gemeten worden. Deze gegevens worden geregistreerd en zijn beschikbaar via het dataportaal van het KNMI. Een aardbeving kan vaak gevoeld worden vanaf magnitude 1,5 - 2,0.

Hoe weet het KNMI of een aardbeving veroorzaakt is door gaswinning?

Er moet eerst beoordeeld worden of de gemeten trilling van een aardbeving komt (figuur 3). Als dat zo is, dan analyseert de seismoloog de aardbeving. Maar soms rijdt er toevallig ergens een vrachtwagen langs, zijn ze aan het heien of er is onweer. Deze trillingen worden ook gemeten, maar horen niet bij een aardbeving (figuur 4).

Daarnaast kan uit de gemeten signalen geinduceerde en natuurlijke bevingen worden afgelezen. Waarbij geinduceerde bevingen kortdurender zijn dan natuurlijke bevingen.

Stoppen de aardbevingen als de gaswinning stopt?

De aardbevingen zullen stoppen als de gaswinning stopt alleen weten we niet exact op welke termijn. Het aantal bevingen zal afnemen en het aantal zware bevingen ook. Maar dat kan nog vele jaren duren en ook zwaardere bevingen blijven mogelijk.

 

Trillingen van een aardbeving (1 april 2022 Zeerijp)
Figuur 3. Trillingen van een aardbeving (1 april 2022 Zeerijp). ©KNMI
Trillingen gemeten niet van een aardbeving (8 juli 2022)
Figuur 4. Trillingen gemeten niet van een aardbeving (8 juli 2022). ©KNMI

Hoeveel aardbevingen zijn er in 2024 opgetreden?

In 2024 zijn er in Nederland 47 aardbevingen opgetreden. Daarvan waren er 40 geïnduceerde en 7 natuurlijke aardbevingen. In het Groningenveld vonden de meeste geïnduceerde aardbevingen plaats, 36 in totaal. De zwaarste (geïnduceerde) beving was in Garsthuizen (provincie Groningen) op 31 oktober met een magnitude van 2,2. Bekijk het jaaroverzicht aardbevingen 2024. 

grafiek met jaarlijks totaal aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld van 1991 t/m 2024 boven magnitude 1,5
Figuur 5. Jaarlijks totaal aantal bevingen boven 1,5 magnitude in Groningenveld van 1991 t/m 2024. ©KNMI
grafiek met jaarlijks totaal aantal aardbevingen in het Groningen-gasveld van 1991 t/m 2024
Figuur 6. Jaarlijks totaal aantal aardbevingen in Groningenveld van 1991 t/m 2024. ©KNMI

Meer uitleg over

  • seismogram

    Magnitudeschalen

    De magnitudeschaal geeft de kracht van aardbevingen weer. Er worden verschillende schalen gebruikt om de zwaarte van de aardbeving te bepalen. Op deze pagina geven we uitleg hierover.
  • ©KNMI

    Seismologie in beeld

    Het KNMI verricht metingen en doet onderzoek naar sterkte, impact en oorzaak van trillingen in de ondergrond en atmosfeer. Het seismologisch werk van het KNMI samengevat in beeld.
Niet gevonden wat u zocht? Zoek in alle uitleg over