Stormen waarvoor het KNMI een code oranje of rood voor windstoten uitgeeft, krijgen per september 2019 een naam. Veelgestelde vragen over de naamgeving van stormen.
Uit onderzoek in Groot-Brittannië blijkt dat naamgeving van stormen het bewustzijn van gevaarlijk weer verhogen, een consistente boodschap aan het publiek geeft en mensen ertoe aanzet actie te ondernemen om schade en letsel te voorkomen. Het benoemen van stormen door het KNMI kan de communicatie van naderend gevaarlijk weer via de media en andere overheidsinstanties helpen.
Het seizoen waarin stormen kunnen voorkomen, begint in september. Vanuit EUMETNET, een netwerk van Europese Nationale Meteorologische Diensten, wordt een systeem ontwikkeld met stormnamen voor heel Europa. Momenteel is er een aantal groepen actief, waarbij steeds meer landen aansluiten. Het KNMI maakt deel uit van de westgroep, daarin werken de weerdiensten Met Office (Groot-Brittannië) en Met Éireann (Ierland) al langer samen.
De criteria voor het benoemen van stormen is gebaseerd op een combinatie van zowel de impact die het weer kan hebben als de kans dat het weer optreedt. Een storm krijgt een naam bij een code oranje of code rood voor windstoten.
Om te voldoen aan de internationale afspraken voor stormnamen van het National Hurricane Center, zijn er geen namen die beginnen met de letters Q, U, X, Y en Z. Dit zorgt voor consistentie voor de officiële naamgeving van stormen in de Atlantische Oceaan.
In Groot-Brittannië en Ierland kan het publiek suggesties voor namen insturen. Daaruit zijn de populairste geselecteerd. In Nederland heeft het KNMI voor dit eerste jaar een lijst opgesteld. Van de namen van de drie landen is een definitieve lijst gemaakt.
In de toekomst kan het zijn dat wij ook het publiek bij de naamgeving van stormen gaan betrekken. Of en wanneer is nog niet duidelijk. We zullen na het komende stormseizoen evalueren hoe de naamgeving van stormen is gegaan.
Ja, elk jaar in september - aan het begin van het stormseizoen - verschijnt een nieuwe namenlijst.
In Nederland komen stormen een paar keer per jaar voor. In het vorige stormseizoen 2017-2018 kregen in Groot-Brittannië en Ierland tien stormen een naam. De jaren daarvoor vijf stormen (2016-2017) en elf stormen (2015-2016).
Klimaatmodellen laten geen toename zien in winterstormen, de waarnemingen laten een afname zien boven het binnenland. Een mogelijke oorzaak is de verruwing van het landschap: meer gebouwen en bossen remmen de wind af. De hoogte van stormvloeden neemt wel toe: de wind boven zee heeft geen trend maar de zeespiegel stijgt.
Als een storm een overblijfsel is van een tropische storm of orkaan die de Atlantische Oceaan is overgestoken, verwijzen wij naar deze storm als bijvoorbeeld ‘ex-orkaan X’. Dit doen we om verwarring over naamgeving te voorkomen.
Het KNMI neemt per september 2019 deel aan een samenwerkingsverband van EUMETNET waarbij stormen een naam krijgen. Momenteel zijn er twee actieve groepen in Europa, de west- en zuidwestgroep. Nederland (KNMI) maakt samen met Groot-Brittannië (Met Office) en Ierland (Met Éireann) deel uit van de westgroep. De zuidwestgroep wordt gevormd door Frankrijk, Spanje en Portugal. Op dit moment wordt er ook een zuidoostgroep rond de Middellandse Zee ontwikkeld. Ieder blok heeft zijn eigen namenlijst, maar als de storm zich van het ene naar het andere gebied verplaatst behoudt deze zijn eerst gegeven naam.